Spreekbeurten of presentaties. Het zijn beide geen leuke dingen om te doen of mee bezig te houden. Elke keer wanneer de docent aangaf dat we weer eens een spreekbeurt moesten houden kreeg ik ontiegelijke buikpijn. Ik was er altijd zo bang voor, er gingen allerlei smoesjes door mee heen die ik kon gebruiken zodat ik niet voor de klas hoefde te staan. Ik kon maar niet begrijpen dat mensen dit zonder de enige moeiten kunnen doen. Herhaaldelijk “uhh, uhh’’ zeggen of helemaal niet uit me woorden komen. Dat zijn de dingen waar ik vooral bang voor ben tijdens presentaties. Het ging natuurlijk niet alleen om je presentatie en de inhoud ervan, maar ook om je houding. Kijk je mensen aan terwijl je presenteert. Is het duidelijk te zijn dat je heel zenuwachtig bent. Of lees je letterlijk op wat er in je PowerPoint staat en heb je een spiekbriefje nodig. Hier werd allemaal naar gekeken en had invloed op de punten die je kon behalen.
Niet als laatst, maar als eerst
Maar met de tijd mee vond ik het steeds gemakkelijker om voor de klas te staan. Zo heb ik een aantal tips van een oud klasgenootje gekregen die ik nu met je ga delen. Blijf vooral verder lezen, want ik ga het je allemaal een stuk makkelijker maken. Geen klamme handjes meer, geen gestotter meer, en geen schaamte. Een van de belangrijkste tip was : ga nooit als laatste van de groep/klas. Je denkt misschien dat het beter is, omdat je er zo meer tijd aan overhoud. Maar als voor een grote groep niet jou dingetje is, moet je er niet te lang mee wachten en gelijk als een van de eerste beginnen. Waarom? Omdat je zenuwen steeds meer gaan oplopen naarmate de tijd. Als je je gelijk opgeeft om als een van de eerste te presenteren, ben je er gelijk van af.
Doe alsof !
Tip 2 is dat je aan je klasgenootjes vraagt voorafgaand de presentatie of zij jouw niet direct in het gezicht willen aankijken, maar naar bijvoorbeeld een whiteboard waar je toevallig voor of naast staat. Zo voel jij je niet aangekeken en nemen de zenuwen zich af. En als laatst, kijk jou klasgenoten ook niet aan in het gezicht maar kijk naar de muur van het lokaal. Van links naar rechts, zodat het alsnog lijkt alsof je oogcontact zoekt met je klas. Dit helpt, omdat niemand echt ziet of je nou iemand in het gezicht aankijkt of net erachter.